Enkele bijbelteksten met de naam JHWH
en over het heiligen en ontheiligen van die naam
Lees bijbelteksten altijd in hun context !
In Genesis 4:26 komt de naam JHWH voor de eerste keer voor:
En ook aan Set werd een zoon geboren, en hij noemde hem Enos. Toen begon men de naam van JHWH aan te roepen.
Genesis 12: 8 >> Toen brak hij vandaar op naar het gebergte ten oosten van Betel, en hij spande zijn tent, met Betel tegen het westen en Ai tegen het oosten, en hij bouwde daar een altaar voor JHWH en riep de naam van JHWH aan.
Exodus 3:14-15 >> de twee basisteksten over Gods naam
14 Toen zei God tot Mozes: IK BEN, die IK BEN.
En Hij zei: Aldus zult u tot de Israëlieten zeggen: “IK BEN” *1) heeft mij tot u gezonden.
15 Voorts zei God tot Mozes: Aldus zult u tot de Israëlieten zeggen: JHWH *2), de God van uw vaderen, de God van Abraham, de God van Isaak en de God van Jakob, heeft mij tot u gezonden;
dit is mijn naam voor eeuwig en zo wil Ik aangeroepen (letterlijk: gedacht) worden van geslacht tot geslacht.
*1) In het Hebreeuws is dat ÈHJèH.
*2) vertaald naar het Nederlands is dat: HIJ IS“.
Exodus 6:1-2 >> 1 Voorts sprak God tot Mozes en zei tot hem: Ik ben JHWH. 2 Ik ben aan Abraham, Isaak en Jakob verschenen als God de Almachtige, maar met mijn naam JHWH ben Ik hun niet bekend geweest.
Exodus 20: 7 >> U zult de naam van JHWH, uw God, niet ijdel (= onnodig) gebruiken, want JHWH zal niet onschuldig houden wie zijn naam ijdel gebruikt. Zie ook Deuteronomium 5:11.
Exodus 34:14 >> Want u zult u niet neerbuigen voor een andere god, immers JHWH, wiens naam Naijverige *1) is, is een naijverig God.
*1) Naijverig betekent “jaloers”. Maar er zijn twee vormen van jaloezie,
1e je wilt iets hebben wat een ander heeft en
2e je wilt iets beschermen wat al van jou is. Dát is naijverig.
Leviticus 18:21 >> En u zult geen van uw kinderen overgeven, om het aan de Moloch te wijden, opdat u de naam van uw God niet ontwijdt. Ik ben JHWH. (Zie ook 20:3)
Leviticus 19:12 >> U zult bij mijn naam niet vals zweren en zo de naam van uw God ontheiligen: Ik ben JHWH.
Leviticus 20:3 >> Ook zal Ik mijn aangezicht tegen die man keren en hem uit het midden van zijn volk uitroeien, omdat hij van zijn kinderen aan de Moloch gegeven heeft, om mijn heiligdom te verontreinigen en mijn heilige naam te ontwijden.
Leviticus 21:6 >> Heilig zullen zij hun God zijn en de naam van hun God zullen zij niet ontheiligen, want zij brengen de vuuroffers van JHWH, de spijs van hun God, daarom zullen zij heilig zijn.
Leviticus 22:1-2, 32 >> 1 JHWH sprak tot Mozes: 2 Spreek tot Aäron en zijn zonen, dat zij, om mijn heilige naam niet te ontheiligen, zich in acht nemen ten aanzien van de heilige gaven die de Israëlieten Mij heiligen: Ik ben JHWH.
32 En ontheiligt mijn heilige naam niet, zodat Ik geheiligd zal worden in het midden van de Israëlieten: Ik ben JHWH, die u heilig,
Leviticus 24:16 >> Wie de naam van JHWH lastert, zal zeker ter dood gebracht worden: de gehele vergadering zal hem stenigen: zowel een vreemdeling als een geboren Israëliet, zal, wanneer hij de Naam lastert, ter dood gebracht worden.
Numeri 6:22-27 >>
JHWH nu sprak tot Mozes: Spreek tot Aäron en zijn zonen: Zó zult u de Israëlieten zegenen:
JHWH zegent u en behoedt u;
JHWH doet zijn aangezicht over u lichten en is u genadig;
JHWH verheft zijn aangezicht over u en geeft u vrede.
Zo zullen zij mijn naam op de Israëlieten leggen, en Ik zal hen zegenen.
Deuteronomium 5:11 >> U zult de naam van JHWH, uw God, niet ijdel (onnodig) gebruiken, want JHWH zal niet onschuldig houden wie zijn naam ijdel (= onnodig) gebruikt. Zie ook Exodus 20:7.
Deuteronomium 10:8 >> Toen zonderde JHWH de stam der Levieten af om de ark van het verbond van JHWH te dragen, vóór JHWH te staan om Hem te dienen, en in zijn naam te zegenen tot op deze dag.
Deuteronomium 12:4b >> Maar de plaats, die JHWH, uw God, uit het gebied van al uw stammen verkiezen zal om daar zijn naam te vestigen, om daar te wonen, die zult gij zoeken en daarheen zult gij gaan.
Richteren 13:17-18 >> 17 Daarop zei Manoach tot de Engel van JHWH: Hoe is uw naam, want, wanneer uitkomt, wat u gezegd hebt, dan willen wij u eren. 18 Maar de Engel van JHWH zei tot hem: Waarom vraagt u toch naar mijn naam? Immers, die is wonderbaar.
1 Koningen 9:3 >> En JHWH zei tot hem: Ik heb uw gebed en uw smeking gehoord, die u voor mijn aangezicht opgezonden hebt; Ik heb dit huis dat u gebouwd hebt, geheiligd door mijn naam daar voor altijd te vestigen, en mijn ogen en mijn hart zullen daar te allen tijde zijn.
1 Kronieken 16:29a, 35 >>
29 Geeft JHWH de heerlijkheid van zijn naam, brengt offer en komt voor zijn aangezicht.
35 En zegt: Verlos ons, o God van ons heil, verzamel ons en red ons uit de volken, opdat wij uw heilige naam loven, ons beroemen in uw lof.
2 Kronieken 6:1 >> Hoe Salomo het in dit hele hoofdstuk steeds heeft over het bouwen van een huis voor de náám van God, en dat Gods náám in dat huis, de tempel, zal wonen.
Nehemia 9:10 >> 10 U hebt tekenen en wonderen gedaan aan Farao, aan al zijn dienaren en aan al het volk van zijn land, want U wist, dat zij misdadig tegen hen handelden, en U hebt U een naam gemaakt zoals die heden is.
Psalm 29:2 >> geeft JHWH de heerlijkheid van zijn naam, buig u neer voor JHWH in heilige feestdos.
Psalm 30:5 >> Psalmzingt JHWH, u zijn gunstgenoten, en looft zijn heilige naam;
Psalm 83:18-19 >> 18 Laten zij voor altijd beschaamd en verschrikt worden, schaamrood worden en te gronde gaan, 19 opdat zij weten, dat alleen uw naam is: JHWH, de allerhoogste over de hele aarde.
Psalm 105:3 >> Beroemt u in zijn heilige naam; laten zij die het hart van JHWH zoeken zich verheugen.
Psalm 113:1-3 >> 1 Halleluja. Looft, u knechten van JHWH, looft de naam van JHWH.
2 De naam van JHWH zij geprezen van nu aan tot in eeuwigheid.
3 Vanwaar de zon opgaat tot waar zij ondergaat, zij de naam van JHWH geloofd.
Psalm 135:3, 13 >> 3 Looft JHWH, want JHWH is goed, psalmzingt zijn naam, want die is liefelijk,
13 O JHWH, uw naam is tot in eeuwigheid, JHWH, uw gedachtenis is van geslacht tot geslacht.
Psalm 145:21 >> Mijn mond zal van de lof van JHWH spreken, en al wat leeft, zal zijn heilige naam prijzen voor altijd en altijd.
Jesaja 12:4 >> En u zult in die dagen zeggen: Looft JHWH, roept zijn naam aan, maakt onder de volken zijn daden bekend, vermeldt, dat zijn naam verheven is.
Jesaja 42:8 >> Ik ben JHWH, dat is mijn naam, en mijn eer zal Ik aan geen ander geven noch mijn lof aan de gesneden beelden.
Jesaja 47:4 >> De naam van onze Verlosser is JHWH Tsevaot (= van de hemelse legermachten), de Heilige van Israël.
Jesaja 56:6 >> En de vreemdelingen (= niet-Israëlieten) die zich bij JHWH aansloten om Hem te dienen, en om de naam van JHWH lief te hebben, om Hem tot knechten te zijn, allen die de Sjabbat onderhouden, zodat zij hem niet ontheiligen, en die vasthouden aan mijn verbond;
Jeremia 23:26-27 >> 26 Tot hoelang? – is er iets in het hart van de profeten, die leugen profeteren en profeten zijn van de bedriegerij van hun hart; 27 die erop bedacht zijn mijn volk mijn naam te doen vergeten ! door hun dromen, die zij elkaar vertellen, evenals hun vaderen mijn naam hebben vergeten door de Baäl?
Jeremia 34:16 >> Maar u bent weer omgekeerd en hebt mijn naam ontheiligd, doordat u een ieder zijn slaaf en slavin, die u naar hun verlangen vrij had laten gaan, hebt teruggehaald en hen als slaven en slavinnen aan u ondergeschikt hebt gemaakt.
Ezechiël 20:9, 14, 22, 39 >>
9 Maar Ik heb gehandeld omwille van mijn naam, om die niet te ontheiligen ten aanschouwen van de volken in wier midden zij woonden, voor wier ogen Ik Mij aan hen had bekendgemaakt door hen uit het land Egypte te leiden.
14 Maar Ik heb gehandeld ter wille van mijn naam, om die niet te ontheiligen ten aanschouwen van de volken voor wier ogen Ik hen had uitgeleid.
22 Maar Ik trok mijn hand terug en handelde ter wille van mijn naam, om die niet te ontheiligen ten aanschouwen van de volken voor wier ogen Ik hen had uitgeleid.
39 En u, huis van Israël, zo zegt de Heer JHWH, welaan, laat ieder zijn afgoden maar dienen! Doch later, dan zult u naar Mij luisteren en mijn heilige naam niet meer ontheiligen met uw offergaven en uw afgoden.
Ezechiël 36:20-23 >>
20 En bij alle volken waar zij kwamen, ontheiligden zij mijn heilige naam, doordat men van hen zei: Dezen zijn het volk van JHWH, maar toch moesten zij weg uit zijn land.
21 Dit deed Mij leed om mijn heilige naam, die het huis van Israël ontheiligd had onder de volken in het gebied waarvan zij gekomen waren.
22 Daarom, zeg tot het huis Israël: Zo zegt de Heer JHWH: niet om uwentwil doe Ik het, o huis Israël, maar om mijn heilige naam, die u ontheiligd hebt onder de volken in wier gebied u gekomen ben.
23 Ik zal mijn grote naam die onder de volken ontheiligd is, die u te midden van hen ontheiligd hebt, heiligen; en de volken zullen weten, dat Ik de JHWH ben, luidt het woord van de Heer JHWH, wanneer Ik Mij voor hun ogen aan u de Heilige zal betonen.
Ezechiël 39:7, 25 >>
7 Ik zal mijn heilige naam bekendmaken onder mijn volk Israël; Ik zal mijn heilige naam niet meer laten ontheiligen; en de volken zullen weten, dat Ik JHWH ben, heilig in Israël.
25 Daarom, zo zegt de Heer JHWH, nu zal Ik een keer brengen in het lot van Jakob en Mij ontfermen over het hele huis van Israël, en ijveren voor mijn heilige naam.
Ezechiël 43:6-8 >> 6 Toen hoorde ik Hem uit de tempel tot mij spreken, terwijl de man naast mij stond, 7 en Hij zei tot mij: Mensenkind, (dit is) de plaats van mijn troon en de plaats van mijn voetzolen, waar Ik wonen zal onder de Israëlieten tot in eeuwigheid; het huis van Israël zal mijn heilige naam niet meer verontreinigen, zij noch hun koningen, met hun ontucht en met de lijken van hun koningen na hun dood. 8 Doordat zij hun drempel naast mijn drempel gezet hadden en hun deurpost naast mijn deurpost, zodat (alleen) de muur tussen Mij en hen was, verontreinigden zij mijn heilige naam met de gruwelen die zij bedreven, en daarom verteerde Ik hen in mijn toorn.
Joël 2:32 >> En het zal geschieden, dat ieder die de naam van JHWH aanroept, behouden zal worden, want op de berg Sion en te Jeruzalem zal ontkoming zijn, zoals JHWH gezegd heeft; en tot de ontkomenen zullen zij behoren, die JHWH zal roepen. Zie ook Handelingen 4:12
Amos 2:7 >> zij die ernaar snakken, dat stof van de aarde op het hoofd van de geringen is, en die de weg van de weerlozen ombuigen; en een man en zijn vader gaan naar hetzelfde meisje, om mijn heilige naam te ontwijden;
Sefanja 3:9 >> Maar dan zal Ik de volken andere, reine lippen geven, opdat zij allen de naam van JHWH aanroepen; opdat zij Hem dienen met eenparige schouder.
Lukas 1:49 >> omdat de Machtige grote dingen aan mij heeft gedaan. En heilig is zijn naam, (uit de lofzang van Maria)
Lukas 11:2, Matteüs 6:9 >>
2 Hij zei tot hen: Wanneer u bidt, zegt: Vader, laat uw naam worden geheiligd; laat uw Koninkrijk komen;
Openbaring 15:4a >> Wie zou niet vrezen, JHWH, en uw naam niet verheerlijken? Immers, U alleen bent heilig.
En de vreemdelingen (de niet-Joden)
die zich bij JHWH hebben aangesloten om Hem te dienen,
en om de naam van JHWH lief te hebben,
om Hem tot knechten te zijn,
allen die de Sjabbat onderhouden, zodat zij hem niet ontheiligen,
en die vasthouden aan mijn verbond:
hen zal Ik brengen naar mijn heilige berg
en Ik zal hun vreugde bereiden in het huis van mijn gebed;
Jesaja 56:6-7a
Geeft JHWH de heerlijkheid van zijn naam,
Psalm 29:2