De IK BEN - uitspraken van Jesjoea

 

 

IK BEN is de naam van God uit Exodus 3:14

 

In onderstaande teksten staat soms “Ik ben het”, maar in de Griekse grondtekst staat dan alleen “Ik ben”.

 

(Teksten waar “Ik ben” een hulpwerkwoord is, worden hier niet vermeld).

 

Matteüs 11:29 >> Neemt mijn juk op u en leert van Mij, want IK BEN zachtmoedig en nederig van hart, en u zult rust vinden voor uw zielen;

 

Matteüs 14:27 >> Direct sprak [Jesjoea] hen aan en zei: Houdt moed, IK BEN (Grieks: het), weest niet bang!

 

Markus 6:50 >> Want allen zagen zij Hem en werden verbijsterd. Maar direct sprak Hij met hen en zei tot hen: Houdt moed, IK BEN (Grieks: het), weest niet bang!

 

Markus 14:62 >> En Jesjoea zei: IK BEN (Grieks: het) en u zult de Mensenzoon zien, gezeten aan de rechterhand van de Macht en komende met de wolken van de hemel.

 

Lukas 22:70 >> En zij zeiden allen: Bent U dan de Zoon van God? Hij zei tot hen: U zegt zelf, dat IK (het) BEN.

 

Lukas 24:39 >> Ziet mijn handen en mijn voeten, dat IK (het zelf) BEN; betast Mij en ziet, dat een geest geen vlees en beenderen heeft, zoals u ziet, dat Ik heb.

 

Johannes 6:20, 35, 48, 51a >>

20 Maar Hij zei tot hen: IK BEN (Grieks: het), weest niet bang.

35 Jesjoea zei tot hen: IK BEN het brood van (eeuwig) leven; wie tot Mij komt, zal nooit meer honger hebben en wie in Mij gelooft, zal nooit meer dorst hebben.

48 IK BEN het brood van (eeuwig) leven.

51a Jesjoea zei tot hen: IK BEN het brood van (eeuwig) leven; dat uit de hemelen is neergedaald.

 

Johannes 8:12a, 18, 23 >>

12a Opnieuw dan sprak Jesjoea tot hen en zei: Ik BEN het licht van de wereld;

18 IK BEN het, die van Mijzelf getuig, en ook de Vader, die Mij gezonden heeft, getuigt van Mij.

23 En Hij zei tot hen: U bent van beneden, IK BEN van boven; u bent van deze wereld, IK BEN niet van deze wereld.

 

Johannes 10:9a, 11a, 36b >>

9 IK BEN de deur; als iemand door Mij binnenkomt, zal hij behouden worden;

11 IK BEN de goede herder.

36b Jesjoea heeft gezegd: IK BEN de Zoon van God.

 

Johannes 11:25a >> Jesjoea zei tot haar: IK BEN de opstanding en het leven;

Johannes 13:13 >> U noemt Mij Meester (Grieks: leraar) en Heer, en u zegt dat terecht, want IK BEN (Grieks: het).

Johannes 14:6 >> Jesjoea zei tot hem: IK BEN de weg en  de waarheid en het leven; niemand komt tot de Vader dan door Mij.

Johannes 15:1 >> IK BEN de ware wijnstok en mijn  Vader is de landman.

Johannes 18:5-8 >> 5 Zij antwoordden Hem: Jesjoea de Nazoreeër. Hij zei tot hen: IK BEN (Grieks: het). En ook Judas, zijn verrader, stond bij hen. 6 Toen Hij dan tot hen zei: IK BEN (Grieks: het), deinsden zij terug en vielen ter aarde. 7 Opnieuw dan stelde Hij hun de vraag: Wie zoekt u? En zij zeiden: Jesjoea, de Nazoreeër. 8 Jesjoea antwoordde: Ik zei u, dat IK (Grieks: het) BEN. Indien u dan Mij zoekt, laat dezen heengaan;

Johannes 19:21 >> Jesjoea heeft gezegd: IK BEN de Koning der Joden.